Wij vragen de uitvoering van de werklastmeting zodat een transparante verdeling van de middelen mogelijk wordt gemaakt. In afwachting van een betrouwbaar instrument voor het meten van de werklast, dienen de vastgelegde personeelsbezettingen in acht te worden genomen (voor wat betreft de magistraten, de griffiers en het personeel van de griffies en de parketten), dit voor alle rechtbanken en parketten van het land.
Wij eisen al jaren dat de uitvoerende macht de wet naleeft, dat het aantal magistraten, griffiers en medewerkers bepaalt dat nodig is voor het functioneren van de rechterlijke macht. Deze wettelijke kaders werden tot in 2021 bijgewerkt. Ze moeten gerespecteerd worden. De Belgische Staat werd hiervoor veroordeeld bij een vonnis van 13 maart 2020 van de Franstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel.
De regering voert aan dat de werklast van magistraten moet worden geëvalueerd om op basis daarvan het aantal magistraten en gerechtelijk personeel per entiteit te bepalen. Zij gebruikt dit als argument om de schending van de wet en het tekort aan middelen te rechtvaardigen. Maar tussen 2012 en 2015 heeft een aantal rechterlijke entiteiten deze meting uitgevoerd. Bij veel rechterlijke entiteiten bleek dat de wettelijke kaders in feite ontoereikend waren in verhouding tot het aantal te behandelen zaken. Deze resultaten werden dan door de uitvoerende macht verworpen.
Deze ontkenning door de regering van onze dagelijkse realiteit – en de daaruit voortvloeiende buitensporige werklast voor veel magistraten en griffiers – verklaart zeker voor een deel de huidige aanwervingsproblemen. De aantrekkelijkheid van de functie van magistraat wordt daardoor momenteel ernstig bedreigd. Dit vraagt om antwoorden op vele niveaus. In het bijzonder moet er de garantie zijn dat de werklast van elke magistraat en griffier billijk is en aan de realiteit beantwoordt.
Sinds 2020 wordt de werklastmeting van het College van hoven en rechtbanken het intern allocatiemodel of IAMAI genoemd. Momenteel wordt een eerste fase afgerond om het aantal magistraten te bepalen, op basis van de statistieken voor 2019 en de toewijzingstabellen voor 2021. De verkregen cijfers zijn echter onderzocht door een stuurgroep die zich ertoe heeft verbonden ze aanvaardbaar te maken, zodat ze “presentabel” zijn voor de minister! De resultaten zouden niet worden gevalideerd als uit de cijfers blijkt dat de kaders van sommige rechterlijke entiteiten moeten worden uitgebreid. De tweede fase wordt voorgesteld als “een nieuwe verificatie en verfijning met behulp van een instrument voor het meten van verwerkingstijden dat in het veld moet worden toegepast om de cijfers nog dichter bij de werkelijkheid te brengen”. Deze studie zal worden toevertrouwd aan een particulier bedrijf, zonder garantie van onafhankelijkheid.
In een dergelijke context is het van essentieel belang eraan te herinneren dat justitie krachtens de grondwet en internationale verdragen “verplicht” is de burgers binnen een redelijke termijn een openbare dienst van goede kwaliteit te bieden die doeltreffend is, de grondrechten eerbiedigt en voor iedereen toegankelijk is. Als gevestigde en onafhankelijke instelling moet de rechterlijke macht ook de eerbiediging van de rechtsstaat garanderen en de democratie verdedigen die de civiele samenleving van haar verwacht. Hoewel het meten van de werklast een beheersinstrument is dat kan zorgen voor een juiste inzet van het personeel en een billijke verdeling van de werklast, moet het de onafhankelijkheid van de rechters eerbiedigen en de belangen van de burgers garanderen.
De magistraten zijn voorstander van het meten van de werklast, maar vragen dat de cijfers en andere beheerschema’s instrumenten blijven om de werking van justitie te verbeteren, en dat het beheer van justitie vrij is van elke inmenging door de uitvoerende macht. De controle op het beheer van de middelen die aan de rechterlijke entiteiten wordt toegekend, wordt best toevertrouwd aan een onafhankelijk orgaan zoals de Rekenhof.